Lang, lang geleden, in een koninkrijk ver hier vandaan, woonden in een prachtig kasteel een prins een prinses. Ze waren erg gelukkig en leefden zoals prinsen en prinsessen horen te leven: Lui. Wanneer de prinses 's ochtends wakker werd, stond er een jonkvrouw klaar met een ontbijt, werd het bad gevuld met ezelinnenmelk, en werden haar haren gekamd met een gouden borstel, gemaakt van de haren van de staart van een eenhoorn. Dit was opzich al heel opmerkelijk, want iedereen weet tenslotte dat eenhoornen enkel in sprookjes voorkomen!
Ook de prins was een echte luie donder. Eigenlijk was het enige wat hij de hele dag deed, een beetje op zijn troon zitten, waarbij zijn onderdanen hem moesten vermaken. De prins had een ingenieus systeem gemaakt waarbij hij op een stoel met grote hendels zat. Recht voor em was een plein dat door middel van de hendels compleet vervangen werd door een nieuw plein. Op dat plein speelden zijn onderdanen allerlij toneelstukken. Hij had ook een speciaal plein voor muziek, waar in razend tempo allemaal bandjes voorbij kwmen. Hij een plein waar wetenschappers hem aan de hand van toneelstukken vanalles probeerde te leren, hij had zelfs een plein waarop de hele dag alleen maar gesport werd! Wanneer de prins zich niet meer vermaakte, trok hij simpelweg aan een hendel en het ene plein werd afgebroken en vervangen door een nieuw. Tijdens dit afbreken kwamen er kooplui het plein op, die hun waren aan de prins probeerde te verkopen. Een echt luizenleventje dus!
Ze konden dit zich veroorloven omdat hun vader een rijke koning was. Maar hij had die rijkdom neit kado gekregen! Toen de koning nog zelf prins was, was het land verscheurd in oorlog. Zijn vader streed zelf aan het front en moest in het heetst van de strijd het loodje leggen. Het heetst van de strijd was misschien niet helemaal juist, want ironisch genoeg was de koning juist klaar met strijden en onderweg naar het kamp toen zijn paard de hik kreeg. Door het hinnikende gehik moest de koning zo hard lachen dat ie van zijn paard donderde. Dit was op zichzelf nog niet zo dodelijk, ware het niet dat hij pas dertig meter later de grond raakte omdat het paard net langs een ravijn liep. De prins werd al op jonge leeftijd koning, maar bleek de juiste man op de juiste plaats te zijn. Hij bracht vrede terug in het land en groeide uit tot een rijk en wijs man.
Toen de koning echter hoorde waar zijn zoon en dochter de hele dag mee bezig waren, barstte hij in woede uit. In blinde woede besloot hij er iets aan te doen. Hij riep zijn beste edelsmid bij zich, en gaf hem de opdracht om de mooiste bekers ooit te maken. De bekers waren inderdaad prachtig, belegt met diamanten, smaragten en robijnen. Toen de bekers klaar waren liet de koning ze betoveren. Hij organiseerde een groot diner, en liet de bekers vullen met de beste wijn. De prins en prinses werden betoverd door de bekers. Ze hadden nog nooit iets mooiers gezien. Op het moment dat ze de bekers aan hun lippen zetten, verdwenen de bekers in het niets. De prins en prinses wisten niet wat er gebeurde! De koning vertelde ze wat er gebeurt was. De ene beker was naar de noordpool en de andere zuidpool getoverd. De prins en prinses, die van de bekers gedronken hadden, zouden niet meer kunnen rusten voordat ze opnieuw met de bekers geproost hadden.
Een barre tocht stond hen te wachten. Een reis die uiteindelijk 100 x 100 jaar zou duren. Van de prins en prinses is nooit meer iets vernomen. Verhalen gaan dat hun zielen nog steeds over de polen dwalen, opzoek naar de bekers. En soms, wanneer de prins en prinses in het buurt van de bekers komen, kleurt een magisch licht de hemel...